Buiten is binnenwereld
- tonstroucken
- 29 sep 2023
- 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 7 okt 2023

Blinde mensen genoten in veel culturen een bijzonder aanzien. De figuur van de blinde bard, zanger, poëet, ziener en verhalenverteller van een wereld die hij niet kan zien bestaat al sinds Homerus. Ook vrouwe Justitia is geblinddoekt en kan zo de waarheid objectiever en eerlijker beoordelen met een scherper en juister inzicht. Natuurlijk allemaal mythologie en symboliek, maar ook aan huidige blinde schrijvers en zangers is niet te merken dat niets zien een handicap in hun creativiteit is. Blinde mensen spreken en schrijven over bergen, sterren, dieren, wolken en sommigen zelfs over kleuren. Dat wijst erop dat concepten van dingen in de wereld, die hebben we in ons hoofd. Ontstaan en bestaan daar zo goed als onafhankelijk van de tastbare, materiele wereld. Concepten en begrippen ontlenen hun betekenis dus niet aan de buitenwereld.
Dat is moeilijk te bevatten, maar essentieel. Wij voelen ons zo echt in de wereld staan en zeggen dat woorden en begrippen naar dingen in de wereld verwijzen. Maar eigenlijk verwijzen ze naar het begrip in ons hoofd. Het begrip boom verwijst naar iets wat in ons brein omschreven is. Betekenis van boom speelt zich in ons hoofd af. De buitenwereld hoeft er niks mee te maken te hebben en trekt er zich niks van aan. Onze binnenwereld met alle kennis, gevoelens en gedachten staat goeddeels los van de materiele wereld buiten ons en doet zijn eigen ding. Woorden en begrippen leren we door culturele overdracht van anderen, die voorzeggen (en corrigeren): "Kijk dat is een boom (of nee dat is een struik, heeft geen stam)". Bij begrippen leren (door benoemen en aanwijzen) wordt niet zozeer een ding uit de buitenwereld gekoppeld, maar ontstaat er een koppeling tussen twee hoofden. Kennis wordt aldus geleerd, overgenomen, aangepast, gecorrigeerd, uitgebreid. Die kennis krijgt betekenis door alle zintuigen die informatie oppakken, combineren en duiden. En persoonlijke varianten verschillen van mens tot mens. Het ding is dus niet bepalend, maar het antwoord van degene waarbij we te rade gaan. Concepten in ons hoofd worden gevormd door eigen gewaarwordingen van de buitenwereld voorzien van begrippen die we geleerd en getoetst hebben.
Onze zintuigen zijn op velerlei gebied beperkter dan die van andere dieren: geen magnetische krachten als vogels, geen ultraviolet licht als bijen, geen extreem hoge af lage tonen als olifanten en walvissen, die wij als trilling ervaren. Onze hersenen ontvangen elektrochemische signalen van geprikkelde zenuwuiteinden, vaak in gefilterde vorm. Dat laatste gebeurt bij hoe wij taalklanken horen. Al die verschillende mensenstemmen horen wij zelfs onder belemmerende omstandigheden als duidelijk verstaanbaar. Dat komt omdat we taalgeluid onderscheiden in zo’n veertig taalklanken. Dat verschijnsel heet categorale perceptie: je hoort geen continuüm van allerhand geluid, maar een versie waarbij het spectrum is gereduceerd tot een beperkt aantal strikt gescheiden categorieën. Ons gehoor weet blijkbaar welke geluiden als taalgeluid moeten worden opgevat en bewerkt die zonder dat we daar invloed op hebben tot kant en klare brokken. Categorale perceptie is een geavanceerd verschijnsel. Het moet geleerd worden en is daarmee gekoppeld aan taal. Onbekende talen zijn voor onze hersenen een stroom geluid, meer muziek dat taal. Het goede is dat het wel je hele leven geleerd kan worden. En het is niet aan geluid gebonden. Categorale perceptie treedt ook op bij gebarentaal, omdat lichaamstaal de perceptie net zo hard stuurt. Tegelijkertijd onttrekt het zich aan ons bewustzijn en wil. We kunnen het niet beïnvloeden en niet uitzetten. De informatie die via onze zintuigen binnen komt, ons bewustzijn bereikt en opgeslagen wordt in ons geheugen is uitgekleed, vertimmerd, ontdaan van ruis en overbodige details; dat alles in fracties van seconden. Het beeld is bovendien behalve incompleet en opgeschoond, geraffineerd en gestroomlijnd ook nog een heel indirect.
Eigenlijk hebben we geen direct contact met de echte werkelijkheid. Ons optreden in de wereld hangt af van een set patronen van actieve neuronen in ons hoofd. Een set van gedragspatronen die heel adequaat op onze omgeving reageert. Onze binnenwereld is die veranderende patronen set. De set bestaat voor een flink deel uit vastliggende concepten en verbanden daartussen. Ons handelen verloopt volgens deze patronen en ligt grotendeels vast. Signalen van buiten en binnen het lichaam bepalen ons gedrag, bewustzijn en welbevinden in voortdurende interactie.
Onze eindeloze binnenwereld wordt niet alleen bevolkt door aangeboren en tegennatuurlijke concepten maar ook door een groot geschakeerd begrippenarsenaal dat in de buitenwereld niet bestaat of niet kan bestaan. Ze zijn voortbrengselen van onze geest, binnenwereld producten en bestaan geen seconde langer dan wij bestaan. Wij kunnen dingen denken die er niet zijn of hoeven te bestaan. Fictie kan in de binnenwereld gewoon bestaan. In de wereld van Newton en Einstein heeft iets dat niet bestaat geen enkele eigenschap. En kan daarom ook geen invloed uitoefenen. In de binnenwereld is dat heel gewoon; iedereen weet dat dromen niet bestaan en toch geen bedrog zijn, want je hebt ze ervaren, kun je herinneren en over vertellen. Ook kun je je leven inrichten en zelfs je daden laten bepalen door het idee dat rechtvaardigheid of liefde niet bestaat. Daar buiten niet, hier binnen dus wel. Denk maar niet dat imaginaire beelden een voorbeeld zijn van een op hol geslagen binnenwereld van kinderen of getroebleerde geesten. Ook volwassenen accepteren moeiteloos hersenspinsels als aliens of in verliefdheid een uber-ander. Het maakt vaak niets uit of ze niet buiten onze binnenwereld bestaan. Tja amusement of het Rijk van de Fantasie; maar de godganselijke dag zijn we bezig met binnenwereld producten. Denk maar aan al die verhalen en personen uit het verleden die nu niet meer bestaan zoals Newton of Einstein. En ook hebben we begrippen die alleen in onze binnenwereld kunnen bestaan. Begrippen als democratie, economie, wil, gisteren, Ton, vriend, betekenis enz. We kennen ze omdat we er zelf invulling aan geven of doordat we de ander leren dar zo’n begrip bestaat en wat het inhoudt. Een klasse van begrippen die we perse via taal van anderen moeten leren, omdat we ze niet kunnen aanwijzen en benoemen in de wereld om ons heen. Daarom kunnen we zulke begrippen alleen maar kennen aan hun naam. Dit deel van ons denken kan dus tot wasdom komen dankzij het taalvermogen. En daarmee naar alle waarschijnlijkheid buiten het vermogen van andere diersoorten ligt. Binnenwereld producten kunnen zonder taal niet overgebracht worden. En daar komt de crux van ons denk- en taalvermogen samen. Pas in en door interactie ontstaat er nieuwe kennis. Met het beschikbaar komen van ongelimiteerde toegang naar informatie via internet zou en zal kennis steeds sneller toenemen.
Gewaarwordingen en ervaringen die in het geheugen liggen opgeslagen kunnen via denken een actieve rol gaan spelen. Herinneringen die min of meer vanzelf geactiveerd raken en samen met het aangeboren repertoire mede het gedrag gaan bepalen, actief worden in het moment waarop de informatie wordt wakker geschud. Als elementen van de binnenwereld zich met zaken gaan bemoeien wordt gedrag minder direct. De binnenwereld is dan geen passieve afspiegeling van erfelijke biologische gegevenheden en signalen van elders binnen en buiten het lichaam, maar begint dan haar eigen werkelijkheid te scheppen.
Weer een puzzelstukje in beantwoording van de vraag: Kun je denken zonder taal?



